Regels buitenritten

Tijdens het maken van een buitenrit gelden de volgende regels:

  • De huis- en rijbaanregels gelden, voor zover van toepassing, ook voor de buitenritten.
  • Alle ruiters die naar buiten gaan met een groep, moeten zelfstandig kunnen galopperen.
  • Het dragen van een goedgekeurde veiligheidscap is verplicht. Daarnaast moet je goed schoeisel dragen. Zie hiervoor ook de rijbaanregels.
  • De groep wordt geleid door een gekwalificeerde instructrice.
  • De instructrice heeft een mobiele telefoon op zak. Ook heeft de instructrice een scherp mes op zak.
  • De groep mag niet groter zijn dan tien ruiters. Er kan hierop een uitzondering worden gemaakt door een instructrice.
  • Bij buitenritten met minder ervaren ruiters gaat een ervaren ruiter mee, ter ondersteuning van de instructeur.
  • Een begeleidende fietser rijdt niet vlak naast of achter een paard.
  • De ruiter rijdt met de stijgbeugels een gaatje korter dan normaal.
  • De ruiter blijft aangesloten (2 tot 3 meter) aan de voorganger en zorgt ervoor dat de neus van het paard recht achter de voorganger blijft. Hierdoor kan het paard zijn voorganger niet passeren. Komt een paard toch buiten de linie, stuur hem dan met zijn hoofd naar het lichaam van een ander paard toe.
  • Elke ruiter geeft de gegeven commando’s door naar achteren of naar voren. Verschillende commando’s zijn:
    -Overgang naar stap.' (draf of galop) - Na het geven van dit commando, wordt de overgang gemaakt. Ben je nog niet zover, geef dit dan aan.
    -Stop!' - Bij dit commando gaat de hele groep direct terug naar de stap. Dit commando wordt geroepen als er moeilijkheden zijn of dreigen.
  • Individuele ruiters mogen op een manegepaard alleen naar buiten als zij uitdrukkelijk toestemming hebben van een instructrice of een ander personeelslid. Dit is een uitzondering.
  • Individuele ruiters geven altijd een verwacht tijdstip door aan een instructrice waarop zij denken terug te keren op de manege.
  • Individuele ruiters hebben een mobiele telefoon op zak. Ook heeft hij of zij een scherp mes op zak.
  • Laat paarden niet eten van bomen of struiken. Je weet niet of ze giftig zijn. Gebeurt dit per ongeluk wel, geef dit dan door aan één of meerdere personeelsleden op de manege.
  • Passeer wandelaars en fietsers altijd stapvoets. Je moet ervan uitgaan dat zij geen verstand hebben van paarden. Een paard dat op je af galoppeert, kan dan erg beangstigend zijn.
  • Passeer ook andere paarden stapvoets; een schrikreactie zit in een klein hoekje.
  • Denk er aan tijdens een buitenrit dat de natuur van iedereen is, hou deze dus schoon